Homepage Richtlijn ecologisch ontwerp voor ventilatiesystemen
De richtlijn ecologisch ontwerp voor ventilatiesystemen
Afbeelding koptekst

De richtlijn ecologisch ontwerp voor ventilatiesystemen

Ventilatiesystemen en de ERP-richtlijn

Blog artikel 12.09.2023

De efficiëntie verhogen en het energieverbruik verlagen: om deze doelen op het gebied van ventilatiesystemen te bereiken, werden op 1 januari 2016 de voorschriften 1253/2014 en 1254/2014 van kracht als onderdeel van de ERP-richtlijn. Op 1 januari 2018 zijn deze voorschriften opnieuw aangescherpt.

Hier geven we je alle technische informatiebladen voor onze airconditionings- en warmtepompsystemen.

Naar de gegevensbladen

Differentiatie in drie categorieën

Drie categorieën

De richtlijnen zijn relevant voor ventilatietoestellen met meer dan 30 W. Ze maken in principe onderscheid tussen drie apparaatcategorieën op basis van het volumedebiet
  • tot 250 m³/h volumedebiet: ventilatietoestellen voor woningen (1254/2014)
  • 250 en 1.000 m³/h volumedebiet: ventilatietoestellen voor woningen en niet-residentiële gebouwen.
  • Meer dan 1 .000 m³/h volumedebiet: ventilatietoestellen voor niet-residentiële gebouwen (1253/2014)

Boven 1.000 m³/u luchtvolume maakt de verordening een onderscheid tussen eenvoudige luchttoevoer- of luchtafvoereenheden en eenheden die luchttoevoer en luchtafvoer combineren.

Onderscheid tussen ventilatietoestellen in één richting en in twee richtingen

Onderscheiding
Ventilatiesystemen met één richting

Om een bijzonder efficiënte werking van het systeem te bereiken, moeten ventilatietoestellen in één richting (ELA) sinds 01.01.2016 met toerentalregeling werken of een meertrapsaandrijving hebben. Hierdoor wordt het vermogen zo nauwkeurig mogelijk aangepast aan de werkelijke vraag.

Ventilatiesystemen in twee richtingen (ZLA)

Aangezien de bidirectionele ventilatietoestellen een toevoer- en afvoerventilator hebben, zijn de vereisten voor deze categorie anders gedefinieerd. Maar net als de ELA vereisen ook deze units sinds 2016 een meertrapsaandrijving om de efficiëntie te verhogen. Bovendien moet je voldoen aan een gespecificeerde SFPint-waarde, die voor elke luchtstroom afzonderlijk wordt berekend en vervolgens bij elkaar wordt opgeteld. De som mag de opgegeven limiet niet overschrijden.

Uitzonderingen bevestigen de regel

De nieuwe voorschriften zijn niet relevant voor de volgende ventilatiesystemen :

  • Ventilatiesystemen die werken met een of meer onafhankelijke ventilatoren en een elektrisch vermogen van minder dan 30 W .
  • Alleen gesloten axiale of centrifugale ventilatoren.
  • Ventilatiesystemen die alleen zijn ontworpen voor noodbedrijf.
  • Ventilatiesystemen die werken met een vloeistoftemperatuur van meer dan 100 °C. Ventilatiesystemen waarvan de omgevingstemperatuur van de motor buiten de luchtstroom hoger is dan 65 °C tijdens bedrijf.
  • Ventilatiesystemen waarbij de vloeistoftemperatuur of de omgevingstemperatuur van de aandrijfmotor, indien buiten de luchtstroom, lager is dan -40 °C
  • Ventilatiesystemen waarbij de voedingsspanning hoger is dan 1.000 V AC of 1.500 V DC.
  • Ventilatiesystemen die worden gebruikt in toxische, corrosieve of ontvlambare omgevingen.
  • Ventilatiesystemen die worden geclassificeerd als afzuigkappen via keukenapparatuur.
  • Ventilatiesystemen die worden gebruikt in proceslucht, zoals afvoerlucht van machines, serverruimten, datacenters, landbouwtoepassingen, gieterijen, hallen met industriële ovens, papierproductie, commerciële keukens, luchtrecirculatiesystemen in cleanrooms, zwembaden, enz.

Dit kan je ook interesseren

Blog artikel