De richtlijn ecologisch ontwerp voor chillers

Bij het vaststellen van de referentielimieten maakt de nieuwe ecodesignrichtlijn onderscheid op basis van de specifieke toepassing waarvoor een apparaat wordt gebruikt. Een Mitsubishi Electric chiller kan bijvoorbeeld in drie verschillende categorieën worden gebruikt:

• Als comfortkoeler voor airconditioning in de kamer
• Als proceskoeler met hoge bedrijfstemperatuur
• Als proceskoeler met gemiddelde bedrijfstemperatuur

Voor fabrikanten is het daarom belangrijk om in de projectplanning opgenomen te worden met object- en planningspecifieke informatie. Dit is de enige manier om het juiste ERP-conforme ontwerp te leveren voor elke toepassing - vooral voor gemengde toepassingen die zowel ruimtekoeling als proceskoeling omvatten.

Met de inwerkingtreding van Verordening (EU) 2016/2281 voor luchtgekoelde en watergekoelde chillers voor comfortkoeling wordt de jaarlijkse energie-efficiëntie voor ruimtekoeling ηsc (seizoensgebonden energie-efficiëntie voor ruimtekoeling) of de seizoensgebonden energie-efficiëntieverhouding (SEER-waarde) verplichte informatie in de documentatie van de eenheid.

Voor luchtgekoelde en watergekoelde proceskoelmachines met een hoge gemiddelde bedrijfstemperatuur moet de Seasonal Energy Performance Ratio (SEPR HT of SEPR MT) worden opgegeven. De verschillende berekeningsmethode voor comfort- en proceskoelmachines is het gevolg van het feit dat de deellastverhouding, het aantal bedrijfsuren en de verdeling van de buitentemperaturen waarbij de units worden gebruikt, aanzienlijk verschillen. In het geval van proceskoeling is er het hele jaar door een hoge koelvraag, zelfs bij lagere buitentemperaturen. In het geval van comfort-chillers moet een zeer variabele deellast worden gedekt over relatief weinig uren bij relatief hoge buitentemperaturen. De SCOP-waarde is doorslaggevend voor units met een nominaal verwarmingsvermogen van minder dan 400 kW die alleen kunnen verwarmen of verwarmen en koelen.

Hierdoor verliezen de bekende meeteenheden COP en EER verder aan betekenis, omdat deze slechts één werkpunt onder vollastomstandigheden weergeven. Dit is niet zinvol voor de efficiëntie van een comfortkoeler of als proceskoeler. De ESEER-waarde, bedacht door Eurovent Certita Certification, is niet langer relevant en is volledig vervangen door de SEER-waarde.

Drie belangrijke ErP-richtlijnen zijn van toepassing op chillers en warmtepompen:

Deze verordening is onder meer van toepassing op:

• Lucht/water- en water/water-warmtepompen met een nominaal verwarmingsvermogen tot 400 kW.
• Sinds september 2015 en met de inwerkingtreding van de eerste fase is de etikettering van het energieverbruik verplicht voor apparaten met een nominaal verwarmingsvermogen tot 70 kW in overeenstemming met (EU) Verordening 811/2013.
• De huidige specificaties van de tweede fase zijn van toepassing vanaf september 2017.

Deze verordening is onder meer van toepassing op:

• Proceskoelers voor gemiddelde en lage bedrijfstemperaturen voor industriële proces- of IT-koeltoepassingen.
• De eerste fase van de verordening trad in werking op 01.07.2016. De huidige tweede fase volgde op 01.07.2018.

Deze verordening is onder meer van toepassing op:

• Koelmachines voor comfortkoeling en voor proceskoeling met hoge bedrijfstemperaturen.
• De eerste fase van de verordening trad in werking op 01.01.2018. De huidige tweede fase volgde op 01.01.2021.

Met de inwerkingtreding van Richtlijn 2016/2281 voor comfortchillers worden de jaarlijkse energie-efficiëntie voor ruimtekoeling ηs,c (seizoensgebonden energie-efficiëntie voor ruimtekoeling) en de Seasonal Energy Efficiency Ratio (SEER-waarde) verplichte informatie bij koelbedrijf.

Voor luchtgekoelde en watergekoelde proceskoelmachines met hoge en middelhoge bedrijfstemperaturen moet de Seasonal Energy Performance Ratio (SEPR) worden opgegeven. De verschillende berekeningsformule is het gevolg van het feit dat de deellastverhouding van proces- en comfortchillers aanzienlijk verschilt. In het geval van proceskoeling is er het hele jaar door een hoge koelvraag, zelfs bij lagere buitentemperaturen.

waarin minimumeisen worden gesteld aan de efficiëntie van de installatie. Een aanscherping van de regelgeving wordt van kracht met de 2e fase (Tier 2) op 01.01.2021. Hier zullen de eisen voor minimale efficiëntie opnieuw aanzienlijk worden verhoogd.

Naast de CE-conformiteitsverklaring moet de fabrikant ook een productinformatieblad, de zogenaamde product pitch, leveren. Dit document moet ook beschikbaar worden gesteld aan de gebruiker via de betreffende websites. De informatie die moet worden opgenomen in het productinformatieblad is gedefinieerd in de respectieve ERP-richtlijnen.

De vermelde efficiëntiewaarden ηsc - of de SEER-waarde en de SEPR-waarden kunnen alleen worden berekend en opgegeven door de fabrikant. De basis voor het bepalen van de SEER- en SEPR-waarden is de momenteel geldende versie van DIN EN 14825. Deze efficiëntiewaarde drukt de verhouding uit tussen de jaarlijkse koelvraag en de jaarlijkse elektrische vermogensvraag. De omzetting van de SEER-waarde naar de vereiste ηsc-waarde wordt ook gespecificeerd in de norm. De toepasselijke primaire factor CC wordt bepaald in EU-verordening 2285/2016.

Met Verordening (EU) 2015/1095 werd de minimale efficiëntie voor proceskoelers met gemiddelde en lage bedrijfstemperaturen gespecificeerd via de SEPR-MT of SEPR-LT. De eerste fase trad al op 1 juni 2016 in werking. De huidige tweede fase volgde op 1 juli 2018. Als proceskoelers worden gebruikt bij middelhoge en lage bedrijfstemperaturen en het gebruikte koelmiddel een GWP-waarde van minder dan 150 heeft, mogen de SEPR-waarden niet meer dan 10% lager zijn dan de hierboven gespecificeerde waarden . Een verdere verhoging van de vereiste minimale efficiëntie is momenteel niet gepland, maar is mogelijk in 2024 of 2025 .